De peuterfase is een bijzondere periode in de ontwikkeling van je kind. Rond het tweede levensjaar ontdekken kinderen hun eigen wil, groeit de taalvaardigheid en neemt de behoefte aan autonomie toe. Dat brengt uitdagingen mee: driftbuien, kieskeurig eten en het verkennen van grenzen horen erbij. In dit artikel lees je hoe je de principes van natuurlijk ouderschap toepast in de peuterfase – met inspirerende inzichten én korte, praktische voorbeelden.
De peuterfase en Natuurlijk Ouderschap
In de babytijd ligt de nadruk binnen Natuurlijk Ouderschap vaak op fysieke nabijheid: huid-op-huidcontact, voeden op verzoek, dragen en samen slapen. Bij peuters verschuift de focus naar emotioneel afstemmen en het ondersteunen van groeiende zelfstandigheid. Peuters testen grenzen niet om dwars te doen, maar omdat hun brein nog volop in ontwikkeling is: zelfregulatie, impulscontrole en taalvaardigheid zijn nog niet volledig uitgekristalliseerd.
Natuurlijk Ouderschap in deze fase betekent: begrip voor de ontwikkelingsfase, emoties erkennen en liefdevolle grenzen bieden. Daarmee creëer je veiligheid en voorspelbaarheid – precies wat peuters nodig hebben om te kunnen groeien.
Meer weten over natuurlijk ouderschap? lees dan de blog: Wat is Natuurlijk Ouderschap?
Grenzen stellen en positief corrigeren
Grenzen geven houvast. Ze maken de wereld voorspelbaar en veilig, juist voor temperamentvolle peuters. Binnen Natuurlijk Ouderschap draait corrigeren om richting geven in plaats van straffen. Je benoemt wat wél kan, koppelt gedrag aan gevoelens en biedt een alternatief.
- Benoem het gevoel: “Ik zie dat je boos bent.”
- Zeg wat wél kan: “Het speelgoed hoort op de grond, niet door de kamer.”
- Bied een alternatief: “Je mag met de zachte bal in de mand gooien.”
Kort voorbeeld: je peuter gooit blokken door de kamer. In plaats van “Stop, dat mag niet!” zeg je: “Je bent boos. Blokken blijven op de grond. Wil je gooien? Dan pakken we de zachte bal.” Zo behoud je verbinding én leer je reguleren.

Driftbuien en emoties reguleren
Driftbuien zijn normaal in de peuterfase. Sterke emoties + nog beperkte zelfregulatie = kort lontje. De kern vanuit Natuurlijk Ouderschap: nabij blijven, erkennen en co-reguleren. Je kind leent als het ware jouw rust totdat het die zelf kan opbrengen.
Kort voorbeeld: je peuter wil de jas niet aan en barst in tranen uit. Je zegt: “Het is lastig als iets moet wat je niet wilt. Ik blijf bij je. We doen het samen als je weer klaar bent.” Blijf fysiek nabij (op ooghoogte, open houding), bied woorden voor gevoelens en help zo de spanning zakken.
- Vertraag: adem rustig en wacht tot de emotie voorbijgolft.
- Verwoord: “Je bent boos/teleurgesteld, dat is oké.”
- Herstel de verbinding: knuffel, oogcontact, samen iets kleins doen.
Meer handvatten: Driftbuien bij peuters: tips vanuit Natuurlijk Ouderschap.
Spel en ontwikkeling stimuleren
Spel is de natuurlijke leermotor van peuters. Via spel ontwikkelen ze motoriek, taal, probleemoplossend vermogen en sociale vaardigheden. Vanuit Natuurlijk Ouderschap volg je de interesse van je kind en haak je aan met taal en structuur die past bij het moment.
Kort voorbeeld: de toren valt om en je kind baalt. Jij benoemt: “Balen hè, de toren viel om. Zullen we samen kijken hoe hij steviger kan?” Je voegt taal toe, normaliseert frustratie en bouwt aan doorzettingsvermogen.
- Volg & verrijk: sluit aan op het spel dat al ontstaat, voeg woorden en kleine uitdagingen toe.
- Ritme helpt: vaste momenten voor vrij spel en samenspel geven rust.
- Omgeving: minder speelgoed, meer focus; open-einde materiaal nodigt uit tot exploratie.

Eten en kieskeurigheid
Kieskeurig eten hoort bij de peuterfase. Rond 2–3 jaar piekt “nieuw-voedsel-spannend”, terwijl autonomie groeit.
Vanuit natuurlijk ouderschap kies je daarom voor rust, voorspelbaarheid en kleine keuzemomenten — zonder druk.
Een eenvoudige leidraad helpt:
jij regelt wat, wanneer en waar er gegeten wordt; je kind beslist óf en hoeveel. Zo blijft eten veilig én vrij van machtsspelletjes.
Zorg voor ritme en sfeer. Drie maaltijden en twee à drie snacks op vaste momenten, water tussendoor, schermen uit.
Houd tafelmomenten kort en vriendelijk — ongeveer twintig tot dertig minuten is genoeg.
Zet bij elke maaltijd minstens één veilig (vertrouwd) item op tafel, naast één of twee leer-smaken.
Kleine porties nodigen uit om te proeven; herhalen doet de rest. Laat schaaltjes op tafel staan en laat je kind zelf opscheppen:
familystyle serveren geeft autonomie zonder apart te koken.
Betrek je kind bij het proces. Groenten wassen, roeren met een kinderlepel, iets opscheppen op een eigen bordje — meedoen maakt nieuwsgierig. Gebruik neutrale taal: “Er is rijst, kip en broccoli. Jij kiest of je daarvan eet.” Geen “je moet”, geen ruilen of omkopen;
ook geen labels als “lust jij niet”.
Proeven mag in micro-stapjes: eerst kijken, dan aanraken, ruiken, misschien een keer de lippen aanraken of likken, en pas daarna een minihapje. Elke stap telt, ook als er (nog) niet wordt doorgeslikt. Help met taal die de druk wegneemt: “Vandaag oefenen we alleen met ruiken.” of “Je mag ‘m een kusje geven en weer terugleggen.” Werk met mini-porties (een kruimel, een erwt, een klein roosje) en laat je kind kiezen hoe ver het wil gaan. Dips of vertrouwde texturen kunnen een brug zijn: een klein stipje yoghurtdip op een nieuw stukje groente voelt minder spannend dan meteen een hap.
Een nee-dankje-bakje op tafel geeft een veilige uitweg: alles wat “nog niet” is, mag daar zonder commentaar in. Dat haalt de spanning uit het moment en maakt nieuwsgierig ontdekken mogelijk. Spreek af dat het bakje er altijd mag staan en dat jij neutraal blijft—geen juichen bij een likje, geen zuchten bij een nee. Zo wordt proeven een spel van kleine stapjes, niet een test die je kunt falen.
Meer verdieping: Kieskeurig eten bij peuters en Positief opvoeden bij peuters.
Natuurlijk Ouderschap in de peuterfase: de rode draad
De kern van natuurlijk ouderschap peuters in één oogopslag:
- Verbinden: zie het kind achter het gedrag, niet alleen de actie.
- Erkennen: gevoelens mogen er zijn (ook boos, bang, gefrustreerd).
- Begrenzen: liefdevolle kaders creëren veiligheid en voorspelbaarheid.
- Stimuleren: spel en samen eten als dagelijks oefenterrein voor groei.
Met deze houding groeit je peuter in een omgeving waar hij zich veilig, gezien en gesteund voelt — en jij bewaart als ouder de rust en het overzicht.

Mini-gids: 6 zinnen die helpen in lastige momenten
- “Ik zie dat je boos bent. Ik blijf bij je.”
- “Dit is lastig. Eerst ademhalen, dan doen we het samen.”
- “Blokken blijven op de grond. Wil je gooien? Pakken we de zachte bal.”
- “Je wilde een hele banaan. Hij is doormidden. Zal ik helpen of wil je even boos zijn?”
- “Je hoeft niet te eten. Je mag kiezen uit wat er is.”
- “De toren viel om. Wil je het nog eens proberen of doen we iets anders?”
Conclusie: vertrouwen en verbinding
De peuterfase vraagt geduld, maar biedt net zo veel kansen om je band te verdiepen. Door emoties te erkennen, liefdevol te begrenzen en spel en eten te gebruiken als dagelijkse oefenmomenten, geef je je kind precies wat het nodig heeft: verbinding, veiligheid en ruimte om te groeien.



